Over de invloed van bisschoppen op en in de synode:

‘Ik heb het voorrecht gehad om in de drie jaar dat de synode in totaal duurde alle rapporten vanuit de hele wereld te kunnen lezen. Van 112 bisschoppenconferenties en vijftien oosterse kerken. Maar er waren ook, en dat was veelzeggend, mensen en groepen die hun eigen bijdragen en rapporten hebben opgestuurd. (Ook vanuit Nederland , de religieuzen en vrouwenorganisaties). Alleen in de eerste fase waren dat er al meer dan duizend, uit de hele wereld. Regelmatig ook met de opmerking dat zij bang waren dat hun bisschoppen hun berichten niet door zouden sturen naar Rome. En dat was soms ook zo.  We hebben ook besloten om die berichten niet aan die bisschoppen terug te sturen omdat we niet altijd wisten wat de gevolgen voor de betreffende personen konden zijn. Maar mensen schreven omdat ze het gevoel hadden niet gehoord te worden en dat ze nooit antwoord krijgen. Er heerste angst. Het gebrek aan vertrouwen was en is een groot probleem. Zo’n breuk moet hersteld worden. En daar kan de synodale kerk aan bijdragen’.

Over de maatstaven in een synodale kerk:

‘In een synodale kerk worden andere maatstaven aangelegd dan in de kerk tot nu toe. We moeten meer kijken naar de mogelijkheden van mensen om relaties te leggen. En dan gaat het niet alleen over de relatie met Christus, maar ook met de medegelovigen. Zeker nu er niet veel priesters zijn.
In het verleden zijn veel parochies opgeheven en samengevoegd, omdat de eucharistie niet meer gevierd kan worden, maar daarmee hebben we ook nog levende geloofsgemeenschappen kapotgemaakt. Koren worden opgeheven, misdienaars houden ermee op en de aanwas stokt. Want het geloof wordt ter plaatse in het dorp geleefd. In steden is dat natuurlijk veel gemakkelijker. Je moet het beleid ook binnen een bisdom aanpassen aan de lokale situaties. Maar omdat het geloof dicht bij de mensen moet blijven – ook daar gaat het om bij synodaliteit – kun je de vraag stellen of we die geloofsgemeenschappen niet moeten laten bestaan en kijken wat zij ook zonder priester kunnen doen’.